Twaalf vragen aan Joris Blaauw

Heeft van 2006 tot 2012 de opleiding sociologie met de aansluitende Research Master voltooid. Op het moment dat het interview plaatsvond was Joris werkzaam als Statenonderzoeker bij de Provinciale Staten van Drenthe. 

1. Waarom heb je gekozen om sociologie te gaan studeren?

Ik wilde vroeger altijd huisarts worden. Toen ik hiervoor uitgeloot was ben ik met een vriendin gaan reizen in Midden-Amerika. Tijdens het reizen kwamen wij in aanraking met de ambassade, en daar werkten veel antropologen en sociologen. Dit werk vond ik erg interessant. Toen ik terugkwam in Nederland bleek echter dat ik toch ingeloot was voor geneeskunde. Ik had het dus goed voor elkaar, maar op een gegeven moment heb ik ’s nachts bedacht dat ik eigenlijk geen geneeskunde wilde studeren, ondanks dat dit al sinds groep 8 mijn droom was. Van het ene op het andere moment heb ik toen besloten om sociologie te gaan studeren. Er is dus niet echt een reden waarom ik deze studiekeuze gemaakt heb, maar gelukkig bleek al snel dat sociologie echt mijn ding is.

2. Hoe is je loopbaan gegaan na je opleiding?

Ik heb destijds mijn scriptie geschreven bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) over de houdingen van jongeren ten opzichte van homoseksualiteit. Dit deed ik in samenwerking met de GGD Nijmegen en het COC waar ik voorzitter was in die jaren. De GGD in Nijmegen leidt een groot onderzoek naar houdingen en leefstijlen onder middelbare scholieren waar ik aan mee mocht werken. Tijdens dit onderzoek werd aan ongeveer 6000 leerlingen een vragenlijst voorgelegd over onder andere hun houding ten opzichte van homoseksualiteit. Na mijn afstuderen bood de GGD mij een baan aan om het onderzoek verder uit te voeren, en deze heb ik aangenomen. Toen ik daar echter net werkte, attendeerden 2 hoogleraren die ik had leren kennen tijdens mijn werk als assessor bij de Sociale Wetenschappen mij op een baan als dataonderzoeker bij de politie in Arnhem. Zij waren bezig met de ontwikkeling van een risicotaxatie instrument voor jongeren die in aanraking komen met de politie. Dit project heet ‘Pro-Kid’.

Bij mijn werk onderzocht ik hoe een jongere die op vroege leeftijd al in aanraking komt met de politie zich ontwikkelt tot pleger van ‘high impact crimes’, de echte grote misdaad en hoe het komt dat de andere jongere zich niet zo ontwikkelt. Dit onderzocht ik niet zodat ze opgepakt kunnen worden, maar om met behulp van de uitkomsten een zorgtraject te starten.

Ik kwam erachter dat dataonderzoek toch niet helemaal bij mij paste. Op een gegeven moment kwam ik een vacature tegen voor statenonderzoeker bij de provincie Drenthe, en dit vond ik heel interessant omdat ik graag bij een griffie wilde werken. Ik had al een aantal keren op een functie in het openbaar bestuur gesolliciteerd maar als kwantitatief socioloog heb je daar niet de juiste papieren voor. In dit geval ging het echter om een onderzoeker die het interessant vond om in de politiek-bestuurlijke dynamiek te werken, en dat was precies wat ik zocht. Na een uitgebreide sollicitatieprocedure ben ik het gelukkig geworden en sinds 2015 ben ik werkzaam bij de Provinciale Staten.

3. Kun je je huidige baan in 1 zin samenvatten?

Ik doe onderzoek en ik adviseer ten behoeve van de kaderstellende, controlerende volksvertegenwoordigende rollen van Provinciale Staten van Drenthe.

4. Waarom vind je dit vakgebied zo interessant?

Ik ben vanaf jongs af aan al zeer geïnteresseerd in de politiek. Daarom ben ik in 2008 bij IN-SPE gegaan, dit is een onafhankelijke stichting omtrent jongeren en politiek. Vanuit deze stichting had ik veel contact met de griffie van de Provinciale Staten van Gelderland die in Arnhem gevestigd is. Het feit dat de griffie politiek, maar ook ambtelijk echt een spin in het web functie is, is me altijd bijgebleven.

Daarnaast klinkt Drenthe misschien een beetje suf, maar het interessante aan Drenthe is dat je hier niet heel veel grote steden hebt die een fors tegenwicht vormen voor de provincie. In Drenthe heeft de provincie dus echt een functie als het gaat om het ontwikkelen van bijvoorbeeld de regionale economie. Daarnaast zit je dichtbij Duitsland, dus kan er ook nagedacht worden over grensoverschrijdende samenwerkingen waarin de provincie een grote rol speelt.

5. Zijn er daarnaast nog persoonlijke redenen dat u gekozen heeft voor deze baan?

Ik wilde echt iets anders doen dan dat ik in bij mijn baan bij de politie deed. Het diehard data-onderzoek en het fulltime bezig zijn met 1 onderwerp vond ik niet interessant genoeg. De functie die ik nu heb is een generalistische functie, dus ik ben bezig met heel veel verschillende onderwerpen en dat trekt me erg aan.

6. Wat komt er van de opleiding sociologie terug in uw huidige baan?

Er komt niet heel veel terug van de opleiding sociologie. In mijn tijd zat er nog niet heel veel beleid in de opleiding, maar tegenwoordig wel, dus de onderdelen van beleidsevaluatie komen wel terug in mijn vak. Daarnaast leer je bij sociologie om goede, kritische vragen te stellen en daar heb ik ook profijt van. Ten slotte is maatschappelijke bevlogenheid heel belangrijk. Je moet voor mijn baan een brede interesse hebben in uiteenlopende maatschappelijke interesses en daar heeft niet zozeer de opleiding als wel ook het contact met sociologen heel erg aan bijgedragen. In de GWS-kamer was er heel veel lol, maar werden ook veel discussies gevoerd.

7. Welke persoonlijke eigenschappen omschrijven een socioloog in dit vakgebied het beste?

Maatschappelijke gedrevenheid en politieke sensitiviteit. Je moet een onderwerp niet alleen kunnen snappen, maar je moet ook kunnen begrijpen welke politieke werkelijkheid erachter schuilgaat.

8. Wat zijn de positieve en negatieve eigenschappen van je baan?

Positief is dat je niet dichterbij de politiek kunt komen zonder zelf politicus te worden. Je zit dus echt middenin het politieke proces. Daarnaast is er sprake van een grote diversiteit aan onderwerpen en werkzaamheden, en beteken je echt iets voor de samenleving.

Negatief is dat je weinig tijd hebt om een onderwerp echt te doorgronden omdat de werkdruk hoog is. Het kan ook heel frustrerend zijn om het product uiteindelijk over te laten aan de politiek, want je weet nooit hoe iets landt. Ten slotte is het feit dat je niet dichterbij de politiek kunt komen zonder politicus te worden ook een negatieve kant, want je kunt nooit zelf iets met je product doen.

9. Hoe is het om als socioloog bij de politiek te zitten?

Het is heel interessant om het van zo dichtbij mee te maken. Als er iets aan de hand is in de fractie dan zijn wij de eerste die er vanaf weten. Het is mooi om het politieke proces zo gedetailleerd te kunnen zien.

10. Waar zie je jezelf over 5 a 10 jaar?

Ik denk niet dat ik hier nog werk. Ik kan me wel voorstellen dat ik bij de griffie blijf werken, maar dan op een andere locatie. Mijn voorkeur zou dan uitgaan naar een gemeente omdat gemeentelijke politiek veel dichterbij mensen staat. Ik kan me voorstellen dat ik dan de onderzoek kant echt achter me heb gelaten en dat ik de beleidskant opgegaan ben en een adviesfunctie heb.

11. Zijn er doorgroeimogelijkheden in deze baan?

Je kunt doorgroeien naar een adviesfunctie. Je hebt de mogelijkheid om staatsadviseur of baas van een griffie te worden. Het hangt er hierbij wel vanaf of zo’n functie vrijkomt.

12. Wat zou je toekomstige sociologiestudenten mee willen geven?

Belangrijk bij het zoeken van werk is niet wat je kan, maar wie je kent! Wil je beginnen met een leuke baan, dan is het heel handig om mensen te kennen. Dit doe je door meer te doen dan alleen studeren. Ga bij een OLC, FSR of doe bestuurswerk en ga de ervaringen op doen die je nodig hebt!


Een gemiddelde werkweek van Joris

  • Maandag: In de ochtend en onderzoeksoverleg, daarbij wordt de planning doorgesproken en de stand van zaken van verschillende onderzoeken,  ik check mijn mail om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen, in de middag schrijf ik aan een notitie
  • Dinsdag: Overlegdag
  • Woensdag: Staten dag: de dag dat Statenleden bijeenkomen voor commissie- of Statenvergaderingen
  • Donderdag: ’s Ochtends een telefonisch overleg met de directeur van de Noordelijke Rekenkamer, ’s Middags schrijf ik aan een rapport
  • Vrijdag: In de ochtend pleeg ik wat telefoontjes en ’s middags heb ik een extern overleg

FullSizeRender_JB