Twaalf vragen aan Camiel Margry

Heeft van 2005 tot en met 2007 de opleiding sociologie gedaan aan de Radboud Universiteit. In 2009 heeft Camiel de beleidsmaster gedaan aan de Universiteit van Utrecht. Momenteel is Camiel werkzaam bij Captio Wonen als beleidsadviseur.

1. Waarom heb je gekozen om sociologie te gaan studeren?

Voordat ik ben gaan studeren, misschien al wel voordat ik naar de middelbare school ging, vond ik de krant lezen altijd erg leuk. Ik had altijd al wel interesse in maatschappelijke vraagstukken die in Nederland en in de wereld speelde. Op de middelbare school heb ik een eindwerkstuk gemaakt over Turken in Nederland met betrekking tot integratie en wat er toen speelde in de maatschappij. Ik vond het echt interessant om me bezig te houden met de vraag hoe we dit met z’n allen zouden oplossen in de maatschappij. Na de opendag van sociologie Nijmegen was ik overtuigd. Ik had alleen nog geen idee wat ik er later mee zou willen doen.

2. Hoe is je loopbaan gegaan na je opleiding? 

Tijdens mijn master in Utrecht heb ik stage gelopen bij Tandem, een welzijnsorganisatie die allerlei sociale projecten organiseert voor jongeren. Ik heb daar mijn onderzoek gedaan over ouder-betrokkenheid bij jongerenwerk. Dat was met name kwalitatief onderzoek naar de redeneringen van ouders om wel of niet betrokken te zijn bij een activiteit die wordt georganiseerd. Daarna heb ik ook stage gelopen bij de gemeente Amsterdam (stadsdeel Amsterdam-Noord). Ik analyseerde hoe subsidies werden uitgegeven en keek of er ook een effect te zien was van die subsidies. Dat was een ingewikkeld onderzoek, vooral ook omdat er toen gemeenteraadsverkiezingen waren. Aan de ene kant is er een wethouder die iets wil en aan de andere kant politieke partijen die weer iets vinden van het onderwerp dat je onderzoekt. Ik kwam er toen achter dat ik het erg leuk vond om onderzoek te doen, maar het toepassen van het onderzoek vond ik eigenlijk nog veel leuker. Na mijn afstuderen in Utrecht wilde ik eigenlijk wel kijken hoe het er op de werkvloer in de zorg aan toe ging. Toen ben ik in 2011 via via aan een baan gekomen bij Captio Wonen en daar werk ik nog steeds. Ik was daar woonbegeleider van een groep studenten met autisme. Dit heb ik een jaar gedaan totdat de WMO kwam. Dat was de nieuwe wetgeving waardoor alles van landelijk niveau gedecentraliseerd werd naar gemeentes. Als landelijke organisatie hadden we in een keer te maken met twintig verschillende gemeenten in plaats van een landelijke overheid. Toen hebben ze vanuit de organisatie aan mij gevraagd of ik hen daarin wilde ondersteunen, want ik had ten slotte ook voor beleidsadviseur/beleidsmedewerker gestudeerd. Ik ben eigenlijk op die manier zo in die baan gerold.

3. Wat moest je precies doen toen je daar beleidsadviseur werd?

Uitleg geven aan de gemeente over welke zorg wij verlenen. Dat betekent veel overleggen met ambtenaren van gemeentes. Je moet goed kunnen onderbouwen, ook met cijfers, wat het nut is van wat wij als organisatie doen. Op dit punt heb ik veel gehad aan de studie sociologie omdat ik veel moest uitleggen en overtuigen met oorzaak- en gevolgmechanismen. Daarnaast adviseerde ik ook medewerkers binnen de organisatie over de nieuwe wetgeving: hoe gaan we om met de nieuwe wet en misschien moeten we het interne beleid ook anders inrichten. Ik heb ook hele praktische dingen gedaan als een handleiding schrijven over de financiering. Ik was een beetje een manusje van alles, maar ik was vooral de schakel tussen de zorgkant (onze organisatie) en de buitenwereld.

4. Waarom vind je dit vakgebied interessant?

De zorg spreekt mij heel erg aan omdat het ondersteunen van mensen echt iets heel belangrijks is. Er is ontzettend veel behoefte aan goed georganiseerd zorg. Dat maakt voor mij dat mijn werk erg waardevol is, ondanks dat het soms wat ‘droge kost’ is. Ik denk dat bijna iedereen die in de zorg werkt een bepaalde betrokkenheid en interesse heeft voor hoe mensen leven en hun welzijn. Dat vind ik een prettig werkveld om in te werken.

5. Wat trekt je nu het meest in je huidige baan?

Ik vind het erg nuttig om mensen met autisme vooruit te helpen. Als zij een opleiding volgen en afronden, hebben zij veel meer kansen op de arbeidsmarkt. Dat maakt mijn werk heel concreet. Het geeft mij veel voldoening als iemand kan afstuderen in een bepaalde richting door de steun die wij bieden en daar dan helemaal zijn of haar ding in kan doen. Verder vind ik beleidsadvies geven erg interessant, omdat je met veel belangen te maken hebt. Het is een complex web met allerlei mensen die er iets van vinden. Overheden willen eigenlijk zo min mogelijk geld uitgeven aan zorg, maar tegelijkertijd willen ze de zorg heel goed regelen. Daarnaast hebben ouders, zorgverzekeraars, de interne organisatie en ook grote externe organisaties vaak ook een sterke mening. Het is erg leuk om een rol te vervullen die al die radertjes goed op elkaar aan laat sluiten.

6. Wat komt er van de opleiding sociologie terug in je huidige baan?

Als het bijvoorbeeld gaat om bezuinigingen worden er heel vaak onderzoeksrapporten, adviezen en tabelletjes bijgehaald om te onderbouwen waarom iets nodig is en hoe de toekomst eruit komt te zien. Er zitten heel veel slechte onderzoeken tussen met rare vergelijkingen. Die pik er wel relatief makkelijk uit in vergelijking met mijn collega’s. Dat is een beetje de sociologiebril: je kijkt kritisch naar cijfers en naar de informatie die je hebt. Ik heb gemerkt dat je niet bang moet zijn voor cijfertjes. Mensen schrikken al snel als ze in een hoop cijfers moeten duiken. Ik lig daar niet wakker van ondanks dat ik ook geen statistisch wonder ben. Maar vanuit de sociologie heb ik geleerd om er gewoon rustig naar te kijken en van daaruit ook te bekijken hoe je een goede analyse erop los kan laten.

7. Welke persoonlijke eigenschappen omschrijven een persoon in dit vakgebied het beste?

Binnen onze organisatie hebben we een zorgconcept met heel veel creatieve mensen die allerlei nieuwe ideeën hebben en daarbij van het ene naar het andere zouden willen springen. Mijn bijdrage hieraan is eventjes afstand nemen en luisteren naar alle partijen om vervolgens met een weloverwogen advies te komen. Je moet wel een bepaald analytisch vermogen hebben en in de zorg is het gewoon heel belangrijk dat je je ook kunt inleven in de cliënt of de mensen waar je het voor doet. Ik vind empathie en een soort sociaal-maatschappelijke antenne echt heel erg belangrijk, maar een mix van karakters is ook heel fijn. Als je bijvoorbeeld een directeur zou hebben die heel erg analytisch en strategisch denkt, dan kan het misschien goed zijn om een beleidsmedewerker of adviseur aan te stellen die juist meer creativiteit inbrengt.

8. Wat zijn de positieve en negatieve kanten van je baan?

De positieve aspecten van mijn werk vind ik de maatschappelijke relevantie, de hoeveelheid contact met verschillende mensen en dat er ook veel ruimte is voor eigen ideeën. Een minder leuke kant van mijn werk is toch wel dat je altijd afhankelijk bent van anderen voordat jouw beleid echt kan worden doorgevoerd. Je moet met alle partijen een compromis sluiten en dat gaat soms traag. In de commerciële sector kan veel soms toch wat sneller geregeld worden.

9. Vind je je baan afwisselend?

Ja, erg afwisselend. Dat komt ook omdat we een kleine organisatie zijn en ik de enige beleidsadviseur in de organisatie ben. Hierdoor mag ik veel dingen uitzoeken en heb ik te maken met veel onderwerpen als communicatie, strategie en onderzoek. Erg divers dus!

10. Waar zie je jezelf over 5 à 10 jaar?

Uiteindelijk zou ik wel in het management of in de directie van een zorgpartij willen zitten. Maar tien jaar zei je hè? Dat is wel heel snel, haha! Maar ik zou me wel graag verder willen ontwikkelen in het management.

11. Zijn er doorgroeimogelijkheden in je huidige baan?

Ja, in de breedte zijn er heel veel dingen die opgepakt kunnen worden. Omdat we zo’n kleine organisatie zijn is het totaal niet hiërarchisch. Ik krijg nu veel verantwoordelijkheid.

12. Wat zou je toekomstig sociologen willen mee geven?

Bepaalde competenties of vaardigheden aanleren is nodig, maar het gaat niet zozeer om je studie. Uiteindelijk is het op de arbeidsmarkt minstens zo belangrijk, misschien wel het belangrijkst, dat je iets gaat doen waar je zelf enthousiast van wordt. Op die manier weet je iets over te brengen aan je werkgever. Er is geen functieomschrijving die specifiek op sociologen gericht is. Daarom is het vooral heel belangrijk om goed uit te leggen waarom je iets graag wilt en waarom je er enthousiast van wordt!

Een gemiddelde werkweek van Camiel:

  • Veel ruimte om de week zelf in te richten.
  • Veel werken op het centrale kantoor in Arnhem.
  • 1x per week een overleg met directeuren en managers
  • 3x per week een overleg externen (vaak gemeenten) door het hele land.
  • 3 dagdelen per week beleidsstukken schrijven
  • 1x per maand bellen met woonbegeleiders om te peilen hoe het gaat