Heeft van 2004 tot 2009 de opleiding Sociologie met aansluitend de Research Master voltooid. Roza werkt sinds 2014 op de Radboud Universiteit als Universitair Docent bij de vakgroep Sociologie.
1. Hoe is uw loopbaan gegaan uw opleiding?
Mijn eerste ervaring met de arbeidsmarkt als socioloog was tijdens de studie. Ik heb toen stagegelopen bij een commercieel marketingbureau. Hier kwam ik erachter dat commercieel marktonderzoek niet mijn ding was. Ik miste de theoretische en empirische diepgang en de werkzaamheden waren tamelijk repetitief en uitvoerend van aard. Door deze ervaring kwam ik er wel achter dat ik juist de vrijheid om ergens diep in te duiken en de uitdaging in de empirie leuk zou vinden in mijn werk. Na mijn bachelor ben ik dan ook de Research Master gaan doen. Ik vond deze master erg leuk en vroeg me af of een AIO-plek (promotie-plek) wellicht iets voor mij zou zijn. Ik heb toen gesolliciteerd op een vacature bij Marcel Lubbers, hij zat toen bij de universiteit van Utrecht. Bij hem heb ik een vier jarig promotietraject gevolgd. Uiteindelijk ben ik gepromoveerd op het onderwerp: nationale cultuur(consumptie). Hierna heb ik voor een paar maanden een postdoc project gedaan. Dit houdt in dat je na je promotie meer zelfstandig onderzoek gaat doen. Je bent dan niet meer een onderzoeker in opleiding, maar je onderzoekt wel binnen een project van iemand anders. Dit heb ik maar heel kort gedaan want vrij snel daarna ben ik aangenomen voor de functie Universitair Docent op de Radboud Universiteit. Deze functie heb ik nu sinds 2014.
2. Kunt u uw huidige baan in één zin samenvatten?
Als je Universitair Docent bent, bestaat je werk uit twee hoofdcomponenten: onderwijs geven en onderzoek doen.
3. Hoe is de verdeling tussen onderwijs en onderzoek?
Die verschilt per persoon en aanstelling, maar het merendeel van de docenten besteedt ongeveer 60% van hun tijd aan onderwijs en de rest van de tijd aan onderzoek. Afgelopen jaar heb ik een Veni-beurs gekregen van het NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Deze beurs geeft pas gepromoveerde onderzoekers de kans om gedurende drie jaar hun onderzoeksideeën verder te ontwikkelen. Hierdoor kan ik nu meer tijd aan mijn onderzoek besteden. De verhouding is nu ongeveer 70% aan onderzoek en 30% aan onderwijs.
4. Met wat voor onderzoek bent u nu bezig?
De komende jaren onderzoek ik het verband tussen iemands persoonlijke culturele voorkeuren en de sociaaleconomische status van zijn of haar netwerk. Zijn elitaire smaakvoorkeuren, in navolging van Bourdieu, een manier voor mensen uit de hogere sociaal economische posities om zich te af te scheiden van mensen met een lagere status óf zouden deze culturele voorkeuren juist de mensen met een lagere sociaaleconomische status kunnen helpen klimmen op de maatschappelijke ladder door een netwerk op te bouwen met meer sociaaleconomische hulpbronnen? En wat zijn hiervan uiteindelijk de gevolgen voor de beroepskansen en het inkomen van deze mensen? Daarnaast ben ik betrokken bij diverse projecten (bijvoorbeeld over leidinggevende vrouwen, houdingen ten opzichte van de verzorgingsstaat onder immigranten en verschillende projecten in samenwerking met het SCP).
5. Waarom vindt u sociologie als vakgebied interessant?
Sociologisch onderzoek doen vind ik leuk omdat het over de maatschappij gaat. Sociologie is overal om je heen. Het mooie van het vakgebied is dat je de maatschappij bestudeert vanuit onderbouwde kennis. Tegelijkertijd kun je zelf met nieuwe hypothesen komen, bepaalde concepten aan elkaar linken en er iets nieuws van maken. Ik vind het leuk om bij te dragen aan kennis over de maatschappij door meer te weten te komen over aspecten en verbanden waar we nog niet veel vanaf wisten. Daarnaast vind ik het schrijven erg leuk om te doen. Je doorloopt veel stappen in een onderzoeksproces en uiteindelijk moet het ook mooi en duidelijk op papier komen.
6. Hoe belangrijk is het dat uw artikelen worden gepubliceerd?
Dat is wel heel belangrijk. Door het review-proces bij tijdschriften waarbij je feedback krijgt van mensen uit je onderzoeksveld, kun je je onderzoek beter maken. Daarnaast wil je je kennis ook graag delen. Als AIO ga je een proefschrift schrijven. Je maakt dan een boekje dat bestaat uit artikelen die je bij verschillende tijdschriften hebt ingediend. Er staan meestal vier of vijf artikelen in.
7. Wat vindt u leuk aan uw baan?
Wat ik erg fijn vind aan mijn baan is de vrijheid die ik heb. Als universitair docent of als AIO ben je erg flexibel in het indelen van je eigen tijd en het volgen van je eigen interesses. Als ik iets lees waarvan ik denk dat het interessant is en waar al data over is, kan ik hier mee aan de slag. Daarnaast is het als universitair docent ook gewoonlijk dat je samen met collega’s aan projecten werkt. Dit kunnen mensen van de eigen afdeling zijn, maar ook van andere (buitenlandse) universiteiten, of onderzoeksinstellingen als het SCP of ministeries. Dit vind ik heel erg leuk! Een ander aspect wat ik erg leuk vind is het creatief en theoretisch nadenken over dingen. Iets lezen en vervolgens met mensen erover sparren en discussies voeren. Die diepgang vind ik fantastisch. Last but not least, vind ik onderwijs geven erg leuk! Vooral de discussies in een werkgroep of college en het contact met studenten maken het een erg leuke en afwisselende baan.
8. En wat vindt u minder leuk?
De balans tussen onderzoek en onderwijs is wel eens lastig. Het onderwijs is altijd urgent. Als je morgen een werkgroep moet geven of je hebt veel nakijkwerk dan is de korte termijn altijd belangrijker. Terwijl het onderzoek op lange termijn ook belangrijk is. Iets wat ook lastig is, is dat er vanuit de onderzoeksgemeenschap veel waarde wordt gehecht aan internationale publicaties, terwijl je als onderzoeker ook vaak met de beleidscontext in Nederland bezig bent en daardoor ook in het Nederlands publiceert. Gelukkig komt er steeds meer belang te liggen bij de valorisatie van onderzoek.
9. Waar ziet u uzelf over 5 à 10 jaar?
Ik wil universitair hoofddocent worden en daarna hoogleraar. Om hoofddocent te worden moet je meer in het management van de opleiding gaan doen en AIO’s gaan begeleiden. Maar het belangrijkste is dat je jezelf goed blijft ontwikkelen en heel veel goed onderzoek moet doen.
10. Wat zou u aan de huidige en toekomstige sociologiestudenten willen meegeven?
Doe iets wat je leuk vindt! Dat is heel cliché natuurlijk, haha, maar volg je hart. Ook als je denkt dat het niet kan of er onzeker over bent. Probeer het in ieder geval! Vraag hierbij ook zeker advies van de mensen om je heen. Dit kunnen ook docenten zijn van de opleiding. Laat je dus ook tijdens de opleiding van je beste kant zien.
Een gemiddelde werkweek van Roza:
- Maandag: Ik had een meeting over een artikel dat ik samen met twee andere onderzoekers schrijf. ’s Middags heb ik de empirische opdracht voor leefstijlen afgemaakt en overlegt over het cleanen van de laatste European Social Survey (ESS) ronde.
- Dinsdag: Op deze dag had ik een vergadering met de bestuurscommissie van het ESS (mensen van NWO, DANS, SCP en professoren van verschillende universiteiten) en een meeting met de Research Master studenten over hun artikel over culturele consumptie van migranten.
- Woensdag: ‘s Ochtends heb ik hoorcollege voor Leefstijlen gegeven en daarna had ik een afspraak met Ardita en Natascha om het een en ander af te stemmen over de inhoud en voortgang van de studenten die het vak Leefstijlen volgen. Hierna had ik overleg met iemand van de vakgroep over de invulling van een nieuwe data verzameling Familie Enquête (waar ik met mijn VENI subsidie gebruik van ga maken).
- Donderdag: Afgesproken met een master scriptie student om over haar onderzoek naar cultuurparticipatie en sociale cohesie te praten, waarna ik een responsiecollege leefstijlen heb gegeven. Hierna doe ik nog wat onderwijstaken, zoals het aanleveren van teacher reports, nieuwe cursushandleidingen en heb ik het rooster voor volgend studiejaar gecontroleerd.
- Vrijdag: In de ochtend had ik een vergadering van de examencommissie Sociologie en een deadline voor het indienen van een internationaal artikel dat ik moest reviewen. ‘s Middags heb ik gewerkt aan een eigen onderzoek en aan een presentatie over mijn onderzoek voor een congres in Athene.